In de spotlight: B-Boy Dietrich Pott

INTERVIEW | Dietrich Pott (37 jaar) won in oktober de Jonge Zwaan voor ‘meest indrukwekkende dansprestatie’ in B-Boy XL van Maas Theater en Dans. Een hele eer! Hij draagt tevens de titel ‘beste B-Boy van Suriname’. In Amsterdam danste hij bij Danstheater AYA en ISH. Hoog tijd om Dietrich in de spotlight te zetten! Simone Narraina sprak hem via Zoom vanuit Suriname. In dit interview vertelt hij over zijn missie om meer jongeren naar het theater te krijgen, via hiphop en afrodance. 

Wat betekent het voor jou om de Jonge Zwaan te winnen?

Het is geweldig. Ik kan het tot op de dag van vandaag nog niet geloven, want de Jonge Zwaan is een prijs die je niet zomaar krijgt. Dus dat betekent voor mij dat men je echt heeft gezien en dat ze je daarvoor willen belonen. 

Het leuke ervan is dat ik in Suriname was toen ik werd gebeld voor de nominatie. Ik was op hetzelfde hoekje van het erf waar ik altijd aan het trainen ben toen ik het telefoontje over de nominatie kreeg. Letterlijk op dezelfde plek waar ik mijn eerste moves heb geoefend! Ik ging meteen naar binnen om het nieuws te vertellen en om mijn vader en moeder te omhelzen. Dat moment was helemaal te gek en dat was alleen nog maar voor de nominatie. Dat ik het dan ook win! Dat is een living dream. 

Met welk project ben je nu bezig?

Ik richt me op dit moment op het dansmakerschap, gesteund door ISH en Fonds Podiumkunsten. Die steun valt onder de Nieuwe Makers regeling. Daarvoor ben ik nu in Suriname, en straks vertrek ik naar Afrika waar ik in verschillende landen de dans ga onderzoeken. Op technisch niveau, maar ook op emotioneel en spiritueel niveau. Wat zijn de roots? Ik ga voor het onderzoek naar Zuid-Afrika en Senegal, maar ik ga ook naar Gambia, Botswana en Zimbabwe. 

In Afrikaanse dans heeft namelijk elke beweging betekenis. Zo wordt er gedanst voor een vruchtbare oogst, bijvoorbeeld Odessana uit Botswana, of als vorm om te communiceren met de spirit, zoals dat het geval is bij de Mbira uit Zimbabwe. In Zuid-Afrika duik ik dieper in de Pantsula: een dansstijl die ontstaan is in het midden van de vorige eeuw als vorm van protest tegen de apartheid. Deze traditionele dansstijlen wil ik ontleden samen met de B-Boy roots om een nieuwe bewegingstaal te creëren. Dit zal dan de identiteit zijn voor mijn voorstelling en misschien wel voor mij als maker.

Met welke maker zou je willen samenwerken?

Ik kijk er nu vooral naar uit om samen te werken met Tolin Alexander. HIj is een bekende Surinaamse regisseur en scenarioschrijver, en hij is gespecialiseerd in Surinaamse traditionele dansstijlen. Zoals de inheemse dans van de Marrons (de afstammelingen van Afrikanen die door slavenhalers naar Suriname zijn gebracht, red). Wanneer ik klaar ben met mijn onderzoek in Afrika ga ik met Alexander aan de slag. Met hem zal ik mijn script ontwikkelen en schrijven voor de voorstellingen die ik ga maken.

Wat drijft je?

Ik ben geïnspireerd om mijn eigen mensen te bereiken om naar het theater te komen. En dan praat ik ook over Surinaamse jongeren, die in Suriname of in Nederland wonen. Dus jongeren die wel van theater hebben gehoord maar die niet komen, omdat ze denken dat theater wit is, of alleen een balletwereld. Als je kijkt naar de jongeren in Zuidoost Amsterdam, de Bijlmer, voor hen is veel theater niet gemaakt. Dus zij inspireren mij om theater voor hen te maken. Ik vind een ingang met hiphop. En ik vind ook aansluiting bij jongeren via afrodance.

Het mooie is dat deze dansstijlen niet alleen populair zijn onder de black kids, maar ook onder de Nederlandse kids. Die zijn helemaal aan het stuiteren op de afrodance en de hiphop, weetje. Dus ja, dat is de perfecte ingang om met de kids naar het theater te komen. En op die manier kennis te laten maken met hun traditie!

Wie inspireert jou?

Dansgezelschap AYA heeft me daarin geïnspireerd. Toen ik van Suriname naar Nederland kwam leerde ik daar de eerste kneepjes van het vak. Wies Bloemen had een soort bedrijf van dans, ik kende dat niet. Ook Marco Gerris van ISH heeft me geïnspireerd. Hij leerde me dat als je autodidact bent, en eigenlijk niet eens danser, dat je dan ook dit kunt bereiken en performer kunt worden in het theater. En natuurlijk een hoop breakers van de oldskool generatie die ik via internet en televisie heb leren kennen. Zij inspireren mij ook.  

De Podium Dans aflevering met Wies Bloemen. Vanaf 20:50 zie je haar met Dietrich repeteren.

Hoe ben je begonnen met dansen?

Ik was vrij jong, met 7 of 8 jaar ben ik begonnen. Mijn broer danste, gewoon voor de fun. Vooral als hij thuiskwam van de discotheek. Dan zei hij altijd “Eh eeh Dietje, kijk deze move!” en dan liet hij mij de moves zien. En dat bleef bij mij hangen. Ik zag hem als een held, dus als hij het kon wilde ik het ook kunnen. Je kijkt op naar je oudere broers. We zijn met z’n drieën, ik ben de jongste en ik keek op naar alles wat hij deed. Basketballen, voetballen, dansen… Ik deed het na. Maar het dansen vond ik het allerleukste. 

Toen ik 12 was danste ik met een groepje in Suriname en toen begon het serieuzer te worden: samen trainen en optredens doen. Toendertijd was iedereen Electric Boogie en Poppin aan het doen, alles staand. En ik wilde apart zijn en uitblinken, dus hoe kon ik me onderscheiden? Door op de grond te dansen. En zo is het breaken voor mij begonnen. 

Wat is er nu nog over van je trainingsregime van vroeger?

Ik train minimaal 3 uur per dag. Ik hou me bezig met breaking technieken: nieuwe skills leren, pasjes oefenen en nieuwe trucs ontwikkelen. Ook ben ik bewust bezig met het bijhouden van oud materiaal wat ik al beheers. Voor mijn conditie en kracht doe ik ook aan krachttraining, maar niks met gewichten. Echt puur en alleen met het eigen lichaam.

Ik zeg altijd: ik ben met dans getrouwd. Gewoon, ook om fit te blijven, dat motiveert me. Dansen is mijn eerste vrouw. 

Wie is je vader, wie is je moeder?

Nou, daar loopt ie! 

Dietrich draait zijn camera om en ik zie zijn vader op het erf lopen, hij werkt in de tuin. Daar zie ik ook het stukje van het erf waar hij zijn eerste moves heeft getraind. Het is een plek met veel open ruimte, omheind door een muur. Aan de zijkant staan verschillende tropische bomen die door zijn vader worden verzorgd. Dietrich draait de camera terug. 

Mijn vader is een hele sterke man, die altijd heeft gezorgd. Hij is mijn grootste voorbeeld wat dat betreft. Hij liet me zien hoe je een sterke man moet zijn in de maatschappij, door heel doelgericht je dingen te doen. Mijn moeder is een hele mooie Surinaamse jonge vrouw van 70 jaar. Mijn moeder is sterk, vooruitstrevend, supportive, lief en zorgzaam. Mijn ouders zijn mijn grootste voorbeeld boven alles. 

Van wie heb jij je danstalent?

Dansen zit in de familie. Dansen zit in de cultuur. Het is Surinaamse traditie dat er overal wordt gedanst: bij feestjes, begrafenissen en alle andere rituelen. Als baby word je door je mama gedragen terwijl er gedanst wordt op muziek. Het gevoel van ritme krijg je van kleins af aan mee. Dus mijn danstalent heb ik niet alleen van mijn vader of moeder gekregen. Het is er, vanzelfsprekend. 

Wanneer heb jij je eigen stijl ontdekt?

Mijn eigen stijl ontdekte ik pas toen ik in Nederland kwam. Dat was in 2007. Ik kreeg ruimte om te experimenteren, ik was niet meer alleen gebonden aan Suriname. Ik zag al die goeie dansers en die hadden allemaal uitgesproken eigen stijlen. Zelfs wanneer ze dezelfde beweging maken, dan nog doen ze het op hun eigen manier. 

Dus toen begreep ik: als ik de beste wil worden of uit wil blinken, dan moet ik ook mijn eigen stijl gaan ontwikkelen. Ik ben heel explosief, krachtig en muzikaal. Ik kan van 0 naar 100. Daar zit mijn kracht in en dat is de energie die ik uitstraal op het toneel. 

Wie is je lievelings-dansmaker?

Lastig te zeggen, want iedereen maakt anders. Iedereen heeft een andere werkwijze. En het is lastig te zeggen wie ik het beste vind of wie mijn lievelings is. Nu werk ik heel veel bij ISH, dus je zou bijna zeggen dat ISH mijn lievelings-company is, maar ik werk er nu gewoon heel veel. Mensen als Lloyd Marengo, Otmar Watson, Wies Bloemen, Alida Dors… Zij zijn allemaal cool. Het is moeilijk om te zeggen, dan ben ik bang dat ik andere mensen erbuiten laat die ik ook heel cool vind als ik er maar één kies. 

Wat zou je willen veranderen in de huidige danscultuur?

Het is tijd voor vernieuwing. Ik denk dat er heel veel jongeren interessante dingen te vertellen hebben. En we moeten de positie gaan veranderen waar mensen nu zitten, het systeem veranderen. Niet meer alleen de grote gezelschappen in het theater. Het gebeurt al en dat vind ik heel nice, anders zou ik zelf ook niet deze kans krijgen. Want ik ben ook een straatdanser. Maar het mag wel meer erkend worden, hiphop in het theater.

Mensen moeten niet blijven hangen aan hoe het theater vroeger was. Een Notenkraker ofzo… Dat is traditioneel en al jarenlang hetzelfde. Maar goed, De Notenkraker kan ook worden gedanst met hiphop, snap je? Dat is al vernieuwing. En zeker in deze tijd, als je het hebt over jongeren bereiken en naar het theater krijgen, dan moet je gaan vernieuwen en veel meer aansluiten op hun belevingswereld. 

Wat doe je zelf om vernieuwend te blijven?

Ik blijf mijn eigen pad bewandelen terwijl ik goed om me heen kijk. Ik ben doelgericht en let goed op. Wat gebeurt er om me heen? Wat vinden de mensen of jongeren leuk? Wat spreekt ze aan en waarom? Welke dansstijlen zijn er populair en waarom? Welke theatervormen zijn er en wat is er cool en wat niet? Ik ben gefocust, maar blijf niet in mijn eigen bubbel. 

Dit artikel wordt je gratis aangeboden door Dansers.nu. Vind je ons online magazine ook tof? Steun ons dan door lid te worden!


IN DE SPOTLIGHT

Wie is wie in de danswereld? Welke dansers hebben het gemaakt? En hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? In de spotlight rubriek interviewen we succesvolle dansers en makers uit Nederland en Vlaanderen over hun carrière. Hoe verdienen zij hun centjes? Hoe blijven ze fit? Wat betekent succes voor hen? En welke tips hebben zij voor jou? Je leest het op Dansers.nu!

Simone Narraina

Simone Narraina is redacteur van de rubriek ‘Op de dansacademie’ en ‘In de spotlight’ Ze studeerde in 2012 af aan de bachelor Choreografie van de Fontys Dansacademie. Haar makerschap vindt zijn weg in verschillende vormen: ze maakt choreografieën en schrijft korte verhalen. Sinds 2020 legt ze zich toe op individuele sessies lichaamswerk en werkt ze aan haar carrière als therapeut. Voor de rubriek ‘Op de dansacademie’ verzamelt ze verhalen van dansers en dansdocenten over hun studententijd. En als redacteur ‘In de spotlight’ interviewt ze succesvolle dansers uit Nederland.