In de spotlight: multiverbinder en choreograaf Dalton Jansen

Dalton Jansen. Foto: Konrad Sachadel.

INTERVIEW | Dalton Jansen (27 jaar) is danser en choreograaf. In 2021 begon hij met Let’s Talk. In deze wekelijkse talkshow op Instagram gaat hij in gesprek met andere dansers over het werkveld. Op deze manier zet hij zich in voor Fair Practice, inclusiviteit en meer diversiteit. Dat doet hij ook met The Double Collective. Dalton studeerde Urban Contemporary Dance Theatre aan AHK en ontwikkelde zich autodidactisch verder tot choreograaf en docent. Lees in dit artikel meer over deze spraakmakende nieuwe maker! 

Dit artikel is geschreven in opdracht van Dansdocent.nu, en meeverhuisd naar Dansers.nu. Vanaf oktober 2022 lees je in deze rubriek gloednieuwe interviews met dansers en makers uit Nederland en Vlaanderen.

Als ik blijf uitleggen wat inclusie en diversiteit is dan wordt het nog meer iets aparts, iets in een hokje.
— Dalton Jansen

Waarom ben je een dansmaker geworden?

Ik ben een autodidactische maker. Ik heb geen makersopleiding gevolgd. En ik heb ook niet heel lang bij een gezelschap gedanst om maker te worden. Ik maak omdat ik voel dat ik dat kan. Er zijn bij het maken van mijn nieuwe creaties twee aspecten: ik vind het leuk om vette voorstellingen te maken én ik vind het leuk om voorstellingen te maken waarover nagedacht wordt.

Wat ik wel zie is dat er een systeem in Nederland is dat zegt hoe je eigenlijk een maker wordt. Er bestaan zoveel constructies over wanneer je erkend wordt als maker. Ik vind het leuk om met de grote instituten hierover het gesprek aan te blijven gaan: in hoeverre is de school echt voor de student of voor zijn eigen ‘brand’? Dat formuleer ik steeds als een vraag en geen verwijt. 

Of, in hoeverre is de school ingespeeld op deze tijd? Je ziet veel mensen die al 30 of 40 jaar op die opleidingen lesgeven. Vernieuwing gaat voor mij soms over je plaats willen delen en soms je plaats opgeven. Wat je voelt is dat mensen daar bang voor zijn. Daar ben ik heel vaak mee bezig. Mensen praten hele dagen over ‘innovatie’, maar wat is dat? En waar zit dat dan? 

Hoe zoek je dat gesprek over vernieuwing dan op?

Ik voel dat, doordat iedereen zijn eigen hachje aan het redden is, de danswereld een heel gebroken puzzel wordt. Dat was voor mij de motor om na te denken hoe ik die danswereld, ook voor de nieuwe generatie, kan verbinden. 

Met Let’s talk ben ik begonnen vanuit het perspectief dat wij als dansers onszelf inhouden in een gesprek. Iedere donderdagavond ga ik daarom op Instagram in gesprek met drie andere dansers over het werkveld. Bijvoorbeeld over hoe je in de danssector ervoor kunt zorgen dat je een eerlijke vergoeding voor je werk krijgt. Ik geloof heel erg in verbinding. Hoe meer mensen, hoe meer gedachten, hoe meer antwoorden en meer vragen. 

Ik word misschien als een strever op het gebied van inclusie en diversiteit gezien. Omdat ik vind dat er nog steeds een bepaalde restrictie zit op de manier waarop we daar naar kijken. Ik ben daar zelf altijd bezig mee geweest, maar ik heb me nu voorgenomen dat ik niet meer de persoon wil zijn die altijd maar in gesprek moet gaan over dit onderwerp. Ik wil ook dat anderen hierover gaan praten!

Wat voor docent ben jij? 

Als docent zie ik mezelf als een ontmoeter. Ik wil graag nieuwe mensen ontmoeten, naar hen kijken, met hen voelen, etc. Ik vind het leuk om mensen te inspireren en eruit te halen wat erin zit. Op die manier hoop ik al mijn leerlingen iets nieuws te geven als danser. Als ik geen docent of maker was geworden dan denk ik dat ik misschien maatschappelijk werker wilde zijn voor jongeren, omdat ik heel erg in de jongere generatie geloof. 

Ik heb ook als hele grote droom om minister te worden. Als minister van cultuur zou ik heel erg gaan praten over de waarde van kunst. We vergeten de invloed ervan. Het lijkt alsof het een soort witwassen van kunst is. Terwijl kunst zoveel verbeelding voor jongeren creëert. Je geeft hen een nieuw perspectief over denken. Mensen in de regering zijn vaak mensen die gewoon niet zelf in het vak gezeten hebben. Ze hebben niet ervaren wat het is om artiest of kunstenaar te zijn. Ik voel bij mezelf een noodzaak om dat later, binnen vijftien jaar, te gaan doen.

Hoe zorg jij ervoor dat je jezelf blijft ontwikkelen? 

Sociale media spelen daarin een hele grote rol. Ik blijf via die kanalen steeds verbonden met de nieuwe generatie. Ik wil hen ook blijven scouten en zien. Een andere manier waarop ik die connectie zoek is door middel van mijn lessen op hbo opleidingen. Sinds een jaar ben ik gestopt met lesgeven bij amateurscholen. Nu wil ik me focussen op mijn professionele praktijk en wil ik graag internationale workshops geven en dus moet ik een internationale focus creëren.

Waar heb jij leren dansen?  

Toen ik twaalf was, volgde ik lessen bij het HipHopHuis in Rotterdam. Docenten als Virgil Moreno waren op dat moment heel erg goed in hiphopchoreografie. Zij gaven me de structuur van dans mee. Bij Noes Fiolet Studio’s kreeg ik een scholarship van drie jaar. Ik kwam zo in aanraking met Indirah Tauwnaar. Zij had vroeger de school Future in Dance. Daar heb ik acht jaar gedanst. Zij was mijn eerste coach en adviseerde me, na groepstrainingen en individuele begeleiding, om audities te gaan doen bij dansopleidingen. 

Ik was niet meteen enthousiast, want als 15-jarige geloofde ik er nog niet in dat je een opleiding moest doen om een danser te worden. Ik dacht dat ik het wel kon maken zonder. Toen kwam So You Think You Can Dance op televisie en merkte ik dat ik ook graag de technische zaken wilde kunnen en modern wilde dansen. Ik zag op dat moment heel wat mensen van die show ook bij HipHopHuis trainen en dat inspireerde me. Ik denk aan Timor Steffens, Gianinni Semedo Moreira en Angelo Pardo

De echte beslissing om toch dans te studeren kwam er toen we op een gegeven moment met Future in Dance voor een klein bedrag naar een dansvoorstelling van Conny Janssen Danst mochten. Ik zag toen danser Winston Arnon. Hij was zo een gave man! Op basis van wat ik zag van hem wilde ik ook mijn leven veranderen. Toen ben ik twee jaar naar de Fast Track (nu Danser Creative Contemporary) mbo opleiding in Arnhem gegaan. 

Op het einde van de Fast Track mocht ik met Anne Suurendonk werken. Ze was op dat moment een jonge choreograaf en maakte de eindchoreografie van mijn klas. Ik was helemaal onder de indruk van haar en ben haar toen gaan volgen. Zij gaf in de avonden les op AHK. Zo kwam ik daar terecht en de sfeer was zo fijn dat ik daar Urban Contemporary (JMD) ging studeren. 

Is Anne nog steeds jouw grote rolmodel?

In de eerste plaats was dat zeker Anne Suurendonk. Ik had nog niemand ontmoet die zoveel stijlen in één stijl kon brengen. Haar beestachtige muzikaliteit, de manier waarop ze het vuur in je naar boven haalde en je drilde vond ik ontzettend tof. Daarnaast is ze gewoon een ontzettend stoere vrouw die zelfverzekerd in de ruimte staat en weet wat ze wil. Dat intrigeerde me en ik kijk tot op de dag van vandaag naar haar op. 

Ik neem dat alles ook mee in mijn eigen manier van werken. Ik dril, blijf positief en geloof erin dat elk talent in de ruimte iets kan geven. Ze heeft me misschien niet letterlijk gecoacht op het lesgeven, maar doordat ik haar lessen volgde en door haar aan het werk te zien is die coaching wel gebeurd. 

Ik denk dat er altijd dingen van jezelf en andere docenten zitten in de fysicaliteit die je meeneemt naar je eigen lessen. Zo ben ik ook geïnspireerd door Heidi Vierthaler haar stijl. Ze heeft haar eigen techniek ontwikkeld, waarbij er voortdurend een balletje door je lichaam rolt. Daarmee kan je spelen doordat er geen einde aan dat balletje komt. Het mooie aan haar stijl is dat ze een techniek ontwikkeld heeft voor iedereen. Je hoeft niet per se een danser te zijn om haar les te volgen. 

Verder ben ik geïnspireerd door Eddi de Bie, die toch wel een van de grote jazzdocenten van Nederland is. Hij was een rolmodel voor mij voor het docentschap. Hoe sta je voor een groep? Maar ook: hoe vraag je informatie van je dansers en hoe kan je hen inspireren en in gesprek met hen gaan? Een dansles is voor hem - en ook voor mij - gebouwd om te trainen en niet om te kletsen. Op het gebied van techniek leerde ik van hem hoe je vanuit je rug kan bewegen en hoe belangrijk die is en dat de informatie daar ook is.

Waar ben je nu mee bezig?

Toen ik in 2020 onder mijn nieuwe makersregeling vanuit onderzoek een choreografie mocht presenteren, ging ik kijken naar mijn eigen bewegingstaal en hoe de bovengenoemde invloeden mij daarbij geholpen hadden. Dat was als onderdeel van het project Danslokaal met de dansers van Conny Janssen Danst. In 2021 zette ik dit verder onder de naam Black Birds. Dat ging over het donkere perspectief rondom dansers en hoe wij in de danswereld staan. Ik ging de esthetiek van de danswereld onder de loep nemen

Uit het onderzoek kwam naar voren dat er in de danswereld bepaalde restricties en codes zijn over hoe mensen naar hun lichaam kijken en techniek definiëren. Ik wilde daarmee niet aanvallen, maar wel transparant zijn. Ik voel dat er nog veel te halen valt in ‘wat techniek is’, bijvoorbeeld door hierover een gesprek te voeren. Er wordt vaak gesproken over dat je geen ‘techniek’ hebt, maar waar hebben we het dan over? Klassieke techniek? Moderne techniek? En wat zijn daar dan weer de codes van?

Het gaat in al mijn werk steeds over multiverbinding. Mensen zitten vaak in hun eigen niche. Ik geloof dat wij als danscommunity één ding kunnen worden. Multiverbinding vanuit multiculturaliteit. Het gaat over verschillende culturen en elke cultuur heeft zijn eigen normen en waarden. Hoe kan je daar in groeien? Als we naar multiverbinding willen gaan, moeten we daar veel meer voor open staan. 

Waarom is er in de danswereld in Nederland nog geen dansgezelschap waar iemand met een hoofddoek op het toneel staat? Iedereen doet mee aan belastinggelden. Subsidies zijn belastinggelden. En dit moet er dus ook zijn voor die multiculturele verbinding in de kunsten. Iedereen moet voelen dat theater ook voor hen is. 

Waar haal jij jouw inspiratie voor nieuwe creaties vandaan?

Ik haal inspiratie uit maatschappelijke thema’s. Bijvoorbeeld huiselijk geweld, dat nu door corona ontzettend toegenomen is. Ik raak daar dan helemaal in geïnteresseerd en begin met het lezen van krantenartikels, praten met mensen, interviews kijken, etc. Verder vind ik het leuk om vette voorstellingen te maken zonder al die bedoelingen. Waar je gewoon abstract en esthetisch naar kan kijken. Soms probeer ik beide te verweven, maar daar ben ik zelf nog mee bezig hoe ik dat het beste kan doen.

Het collectief The Double Collective gaat daarom ook over luisteren naar elkaar en met elkaar verbinden. Daarmee bedoel ik elkaars cultuur en religie absorberen en met elkaar daarover in gesprek gaan. Een gesprek over de standpunten waarmee jij naar de wereld kijkt. Het gebeurt dan niet vanuit mij alleen, maar vanuit ons alledrie: ik, Gihan Koster en Terencio Douw. Dat is het mooie aan het collectieve. Vanuit die insteek zijn we ook gestart en gaan we veel meer co-creëren met de dansers. 

In 2016 hebben we met The Double Collective een voorstelling gemaakt waar ik heel blij mee ben: The Double. Ik had een prijs van 1.000 euro gewonnen en ik wilde met dat geld een voorstelling maken. Ik had geen ervaring maar wilde het groots aanpakken. Gihan en Terencio, in wie ik heel erg geloof, maakten deze stap samen met mij. The Double is een werkelijke ontmoeting van twee bijna identieke personen die elkaar uitdagen maar tegelijkertijd elkaar hun krachten maar ook zwaktes tonen. Tot op vandaag spelen we die dansvoorstelling nog steeds. 

Welke muziek gebruik jij in jouw werk?

Ik heb een vaste componist: Tom van Wee. Hij is iemand waarmee ik vanaf de eerste voorstelling mee samenwerk. Zo ook voor de choreo in de video hierboven. Hij wordt ook steeds beter en ik wil hem voor mijn leven binden aan mij. Hijzelf is ook een danser geweest en hij snapt wanneer ik hem nodig heb en wat we willen zeggen. Hij maakt electro muziek en heel veel geluiden die je niet vanzelfsprekend hoort in ‘music tracks’. 

Dit artikel wordt je gratis aangeboden door Dansers.nu. Vind je ons online magazine voor dansers ook een fantastisch initiatief? Steun ons dan door lid te worden!

Bio Dalton Jansen

Dalton Jansen (Rotterdam, 1993) is een ambitieuze choreograaf en ondernemende maker. In 2014 won hij de publieksprijs bij Het Rotterdams Open Podium. Het jaar erna won hij voor The Double de publieks- en juryprijs tijdens Fanatics in Rotterdam. Ook won hij met The Double Collective de Hip Hop Games – een internationale wedstrijd in Frankrijk. Met behulp van de subsidie de nieuwe makers regeling van Fonds Podiumkunsten en partnerorganisaties Conny Janssen Danst, DOX en Productiehuis TR heeft Dalton nu de ruimte om onderzoek te doen naar zijn bewegingstaal. In 2021 heeft hij zijn eigen dansgezelschap BLACK BIRDS opgericht. En op 25 juni 2021 won hij de BNG Bank Dansprijs voor zijn voorstelling 'To the Edge 3'.


IN DE SPOTLIGHT

Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!

Maud Tielemans

Maud Tielemans is redacteur Werkplezier & Didactiek. Daarnaast is ze sinds januari 2021 verantwoordelijk voor de spotlight interviews. Ze studeerde danseducatie (BA) en kunsteducatie (MA) bij Codarts Rotterdam. Daarnaast studeerde ze kunst- en cultuurmanagement aan de Universiteit Gent. Momenteel werkt Maud als coördinator Dans voor de Kunstacademie Halle, Educatiemedewerker en kinderrepetitor voor De Dutch Don’t Dance Division in Den Haag en leidt ze haar eigen gezelschap Project C. Vanaf september 2020 werkt Maud weer op Codarts als stage- en scriptiebegeleider en docent Pedagogiek.