In de spotlight: Erik en Thomas Bos van danscollectief 155

Erik Bos, Rein Luuring en Thomas Bos. Fotograaf: Diederick Bulstra.

INTERVIEW | De broers Erik en Thomas Bos vormen samen met nog een paar vrienden uit Wageningen danscollectief 155 (eenvijfvijf). Daarmee laten ze zien dat danstheater niet altijd zo serieus hoeft te zijn. En die boodschap slaat aan! In 2018 wonnen ze de Prijs Jong Publiek van de Nederlandse Dansdagen, in 2019 de Zilveren Krekel voor Motors, en in 2022 werd Controle door NRC uitgeroepen tot beste dansvoorstelling. Op dit moment werken ze aan de jeugdvoorstelling Stuntkont, die in februari 2024 in première gaat.

Credits: De voorstellingen Stuk, Controle en Stuntkont zijn co-poducties met Maas theater en dans.

Waar zijn jullie nu mee bezig?

Erik: We zijn nu bezig met Stuntkont, dat is de eerste keer dat we iets maken voor de doelgroep 6+. Dat is tering leuk en ook wel heel interessant. We willen namelijk wel ook zieke metal gaan spelen. En niet rood, geel en blauw als kleuren gebruiken, maar juist zoveel mogelijk bruin. Dus een beetje tegendraads doen ten opzichte van het gros van het huidige repertoire aan kindertheater en kijken of we het nog steeds heel vet kunnen maken. We werken samen met René Geerlings, die eigenlijk al zijn hele leven lang voor een jonge doelgroep maakt, en daarmee veel kennis heeft van jeugdtheater. Het leek ons vet om hierin te onderzoeken, want ons wordt altijd verweten dat we heel kinderachtig zijn. Daarom dachten we: we gaan gewoon een keer een tering kinderachtige voorstelling maken!

Wat/wie heeft jullie recent geïnspireerd?

Erik: Oeh, nou we halen heel veel shit van internet. Meestal zijn het filmpjes of woorden of foto’s die we random ergens tegenkomen en zo bouwen we dan een voorstelling op. Het is zelden dat we één boek hebben wat we hebben gelezen, of één ding waarvan we zeggen: ‘Ja, dit. Hier gaan we een voorstelling van maken.’ Het zijn altijd echt duizend inspiratiebronnen die samenkomen. Een onderwerp van een creatie destilleren we eigenlijk altijd vanuit ideeën over wat er op dat moment in de wereld speelt en wat ons bezig houdt. Het gaat eigenlijk altijd over onszelf, over samenzijn, jezelf zijn en authentiek zijn, over een jongen-zijn of een man-zijn of een kind-zijn.

Wat typeert een voorstelling van 155?

Erik: Het is wel zoals veel abstracte kunst multi-interpretabel. Maar het is niet zoals sommige dansvoorstellingen een diarree aan bewegingen op een dynamische manier vormgegeven, maar waarbij je eigenlijk gewoon allemaal fantastische dansers ziet die een prachtige energie hebben enzo. Bij ons is er vaak wel een duidelijk onderwerp in te ontdekken. Stuntkont gaat bijvoorbeeld over dat we niet op willen groeien, of dat we gewoon de hele tijd één ding willen doen en niet de hele tijd afgeleid willen worden door telefoons of mensen die dingen willen. Of dat je júíst de hele tijd afgeleid wil worden van ‘Oh, nu is dit leuk en nu is dit leuk.’ Dus het gaat wel degelijk ergens over. 

Hoe ziet een maakproces er bij jullie uit?

Erik: We maken eerst heel veel materiaal en dat wordt dan langzaam een geheel wat ergens begint en ergens heengaat, en tussendoor een hele rare route volgt. Tijdens elk creatieproces ontdekken we ook vaak iets. Bijvoorbeeld bij Controle: je kan wel proberen alles te controleren op de loopbanden die we gebruiken in de voorstelling, maar dat lukt je niet. Je kan complete controle verliezen en boos zijn en om je heen slaan, maar dan doe je jezelf alleen maar pijn. Maar ergens daartussenin zit een soort van loslaten en je mee laten voeren en op het juiste moment afzetten, en dan ga je een andere kant op. Dus dat is misschien hoe we nu ons leven moeten leiden en dát hebben we dan ontdekt op die banden. Dat is dan een conclusie die ergens op het einde in beweging komt en ergens in het proces in ons hoofd ontstaat.

Hebben jullie allemaal een dansopleiding gedaan?

Erik: Nee, ik heb Codarts gedaan (bachelor Dans in Rotterdam, red.), maar de anderen hebben andere creatieve opleidingen gedaan. Thomas regisseert en schrijft de korte films, edit en regisseert soms dingen. Rein doet alle dingen qua titels, ook websitedingen en ontwerp van 3D-animaties en dergelijke. Zo houden we het geheel buiten het performen zelf ook een beetje in eigen hand. We werken bijvoorbeeld wel met een externe fotograaf, maar dan wel één die we heel goed kennen. Dus niet dat we gewoon één of ander bureau inhuren voor onze branding die dan verzinnen wie wij zijn. Dat hebben we weleens geprobeerd, maar dat werkt niet.

Hoe zijn jullie met dans begonnen?

Thomas: Gewoon thuis. Op de basisschool ging ik samen met een jongen uit de buurt en iemand uit mijn klas moves nadoen van een karakter uit een spelletje. Dat was een gast die een beetje kon breakdancen, capoeira-achtige dingen. En dat gingen we in de pauze de hele tijd oefenen, soort van stiekem. Een leraar zag dat toen en die zei dat we daar in de musical in groep acht iets mee moesten doen. Toen had hij iemand ingehuurd om echt een soort breakdance show te maken. Daarna zijn we 22/23 jaar geleden gaan dansen bij een groep in Wageningen: iLL Skill Squad

Erik: Ja, later hebben we op de middelbare school Rein ontmoet, en toen is er langzaam een groep ontstaan. Sommigen doen nu alleen nog sound design of af en toe wat lassen voor de decors. Met de eerste kleinere voorstelling waren we met z’n twaalven, dat was echt gewoon een zieke groep. Dan gingen we allemaal samen op vakantie, een bootcamp doen in Zeeland, of met auto's naar Italië en daar straatshows doen. Dan hadden we zo'n accu waarop we de stereo aansloten voor de muziek en als die op was deden we hem terug in de auto, die aanduwen, zodat die weer ging lopen en die accu ging opladen. Ja, dat soort debiele ideeën.

Welk element slaan jullie nooit over in jullie opwarming?

Thomas: Handstand. Dat is echt de basic. Ik denk dat iedereen dat wel doet. Verder warmen we alles ook wel op. Misschien slaan we soms krachttraining over. Dat is wel ingewikkeld, want als we aan het repeteren zijn, kunnen we niet trainen.

Erik: Inderdaad. We worden dan wel sterker in de dingen die nodig zijn voor de voorstelling, maar verder worden we niet sterker en sneller qua skills of break. Dat is iets waar we de laatste jaren steeds minder tijd voor hebben en ook waardoor we soms meer geblesseerd zijn dan eerst. Terwijl je je natuurlijk ook blesseert als je echt hard traint, omdat je gewoon nieuwe dingen ontdekt en dan op je tanden valt. Echt break trainen naast het repeteren lukt gewoon niet. Hoe kan je én voorstellingen maken, daarvoor repeteren en warming-uppen en óók nog trainen en jezelf onderwijzen met nieuwe dingen? 

Toen we tijdens corona geen voorstellingen hadden, zijn we klasjes gestart met house, dance en vogue. Toen hebben we mensen uitgenodigd uit verschillende scenes waar we dingen mee doen op het podium of in onze training. Zo hebben we ons daarin onderwezen. Maar daar is dan nu ook gelijk geen tijd meer voor. Soms ben ik wat dat betreft wel jaloers op mensen die zeggen: ‘Ik ga naar een retreat in Griekenland en drie weken een intensive doen.’ Dat zou ik ook wel willen, maar wij zijn veel te druk met voorstellingen maken.

Hoe ontspannen jullie?

Thomas: Motor! Motorrijden, sleutelen.

Erik: Ja, eerst motorrijden, dan ontdekken dat je motor kapot is. Dan repareren.

Thomas: En reizen plannen met de motor en die reizen maken. Dat gaan we binnenkort ook weer doen. Daar zijn we heel druk mee. 

Hoe zouden jullie 155 zelf omschrijven? Wat is 155’s signature?

Erik: Kut, haha. Nou ja, we hebben het altijd over het 155 gevoel, maar dat is dus heel breed. Ik zeg vaak: grappige dingen heel serieus nemen en serieuze dingen heel belachelijk maken. Ja, en die soort van lol op het podium en het samenzijn op het podium; op zo'n manier met het materiaal omgaan is heel erg 155.

Thomas: Ik denk dat voor een buitenstaander een van de eerste dingen is als reactie: ‘Wow, dans kan ook gewoon grappig en leuk zijn.’ Het klinkt een beetje kut, maar mijn associatie, zelfs míj́n associatie met dans is nog steeds wel soms een beetje stoffig, zeg maar. Zo van: dans móét mooi en alleen maar serieus zijn. En dat is juist heel erg niet onze manier, zoals je hoort wat er hier achter ons gebeurt. *Uit de repetitiestudio komen huilachtige kreun en steun geluiden.* Het is gewoon een volwassen man die aan het janken is. We hebben echt wel de ambitie om goede, vette dingen te maken, maar het is gewoon niet helemaal hetzelfde als wat veel andere dansgezelschappen doen. En ik denk eigenlijk dat dat alleen maar goed is.

Erik: En ook sowieso met break op het podium; het heeft vaak iets pretentieus omdat ze bang zijn om zichzelf belachelijk te maken of grapjes te maken of gewoon lekker lol te hebben. Dan is het zo'n ongelooflijk mooie, virtuoze bewegingsvorm en loopt die ander eromheen en dan kijken ze er heel serieus naar, omdat ze dan bang zijn om gewoon even zo *trekt gek gezicht*. Wij zijn gewoon echt debielen op het podium, bijna altijd. En nu is er dan voor het eerst een collectief - 155 dus - dat elkaar voornamelijk probeert aan het lachen te maken en elkaar gewoon ook heel goed vinden. Wij zeggen de hele tijd van elkaar: ‘Wow, dat is tering vet gast, dat moet je gewoon doen.’ Dan denk je: ‘Ja oké, doen we.’ Dat is wel de luxe die we hebben.

Thomas: Ja, die collectiviteit is wel heel tof. Het heeft zeker ook nadelen; dingen die bijvoorbeeld heel lang duren. Normaal zou je iemand van marketing bellen en zeggen: ‘Dit wordt de foto’ en vervolgens bellen ze een fotograaf. Maar wij willen daar heel graag zelf in betrokken zijn. Dus we doen gewoon heel veel dingen met z’n allen, maar dat duurt vaak heel lang, is heel onhandig en zorgt soms ook voor allerlei frictie die anders gewoon niet bestaat. Maar het wordt er wel vetter van en dat realiseren we ons allemaal. Nu is het gewoon een vet filmpje dat we zelf gemaakt hebben dat wordt gebruikt als marketing voor de voorstelling.

Met wie zouden jullie nog willen samenwerken?

Thomas: Hans Teeuwen. Ik roep ff wat. Maar dan wel een dansvoorstelling. Ik vind trouwens wel dat hij een beetje van het padje is geraakt nu, maar goed. Hij doet soms best wel een soort van dans ding of zo, zonder dat hij het zo bedoelt. Dat vind ik best wel vet, maar ik heb geen idee of dat überhaupt zou werken. Aan de andere kant, als je mag dromen, dat lijkt me heel vet. Dus dan juist wel iets met hem doen wat moeilijk is voor hem of zo. Dat je elkaar echt uitdaagt.

Erik: Ik zou nog weleens een grote zaalvoorstelling willen maken met echt twintig dansers en een band op het podium. En dan gewoon een punkband of een metalband. Iets wat niet zomaar gebeurt, echt tering herrie. Maar ja, dat is gewoon niet voor elkaar te krijgen.

Thomas: Qua geld is dat gewoon supermoeilijk. Wij hebben weleens een voorstelling gedaan met zeven of acht.

Erik: Ja, het wordt steeds minder, omdat wij steeds duurder worden. En wij móéten onszelf nu cao uitbetalen. Tijdens onze eerste voorstelling repeteerden we voor € 25 per dag.

Thomas: Ja, inclusief reiskosten. Dus voor de mensen uit Rotterdam was dat ongeveer quitte.

Wat zouden jullie willen veranderen aan het theaterbestel?

Erik: Het zou fijn zijn als er ruimte is voor iets waarvan we nog niet weten wat het gaat zijn. Dus meer ruimte voor onderzoek of repertoire. We zitten nu met 155 in een kunstenplan en dat zorgt voor heel veel stabiliteit, maar dat betekent ook dat we nu al de naam en de inhoud van onze voorstelling in 2028 moeten beschrijven. Dat zorgt ervoor dat je anders gaat werken en in ons geval dat we het ineens heel druk krijgen. Vier jaar geleden hadden we misschien één voorstelling gepland en dan was er vaak een reprise of een soort festivalversie van de voorstelling. Kijk naar Stuk bijvoorbeeld, die hebben we tijdens corona gemaakt met Maas theater en dans en bijna honderd keer gespeeld. Die kostuums zijn gewoon letterlijk helemaal doorgesleten, zo vaak hebben we het gespeeld. Dat was vroeger altijd zo omdat we niks aan geld hadden. Maar nu ram je alles vol met nieuwe voorstellingen, waarvan je de inhoud ook al helemaal moet vormgeven en ik vind dat heel erg niet-duurzaam of zo.

Thomas: Ja, wat je eigenlijk wil is dat het niet heel veel uitmaakt wat je maakt, maar dat je een klein beetje die parameters hebt van doelgroep en het type: film of voorstelling. We hopen dat ze op een gegeven moment durven te zeggen: ‘155, ik weet gewoon wat voor iets dat is, dat heeft genoeg kwaliteit om het te kunnen boeken.’ Dat we tijd krijgen om te onderzoeken en echt verschillende dingen kunnen maken, maar theaters toch nog snappen wat je doet door je signatuur. Maar ik snap ergens ook wel dat het niet op deze manier bestaat.

Erik: Ik vind het wel lastig soms dat theaters altijd alles willen bieden voor iedereen, altijd. We hebben wel eens meegemaakt dat een theater zei: ‘Dit jaar heb ik jullie en volgend jaar heb ik ISH.’ Dat theater vindt dan dat wij op ISH Dance Collective lijken. Maar goed, dan kiezen ze dus niet voor ISH omdat ze ISH vet vinden en dus besluiten partner van ISH te worden en dus altijd ISH programmeren en daar een band mee opbouwen. Nu wordt de theateragenda toch een soort van Netflix, waarbij je gewoon keuze hebt tussen alles. Het aanbod is super breed en er wordt gewoon geen keuze gemaakt of zo. Dat is volgens mij ook zo omdat een gemeente dan aan zo'n theater de opdracht geeft om iedereen te bedienen. Hierom zijn eigenlijk vaak veel podia, vooral kleinere poppodia, voor ons het interessantst. Maar ja, die hebben ook het minste geld.

Waar spelen jullie liever: op De Parade of in de schouwburg?

Thomas: In best veel dingen is De Parade vetter, want dan zit je dichter bij het publiek, het is toegankelijker. Er komen superveel mensen die nooit naar het theater gaan, want die zijn daar dan gewoon bier drinken en dan gaan ze toch even naar de tent waar het meeste lawaai uit komt. Dat zijn wij dan soms. Maar De Parade is wel insane veel harder werken dan een schouwburg waar je gewoon op een bepaalde tijd aankomt, dan is de techniek al gebouwd, dan wat dingen bespreken, vervolgens gaan we rustig eten en rustig warming up-en. Dat is echt een andere wereld dan op De Parade helpen bouwen, dan is er een overstroming in de tent dus de techniek doet het niet aan de rechterkant, weet je wel. Maar qua publiek en ook qua vibes enzo vind ik De Parade wel veel vetter. Gewoon überhaupt een festival, dat is wel vetter dan een gewoon theater.

Erik: Maar er zijn ook wel dingen die je niet kan doen op De Parade. We hebben weleens dat we gewoon een voorstelling expres helemaal laten crashen middenin, dat alle energie uit gaat en dat je dan heel langzaam weer iets opbouwt. Dat moet je op De Parade niet proberen, want dan hoor je gewoon één tent verderop *maakt kermisgeluidjes*. En je hebt natuurlijk veel meer technische mogelijkheden in het theater. We hebben weleens een eenhoorn met lasers uit zijn ogen door het dak naar beneden laten vliegen, maar dat kan gewoon niet op De Parade. Dus als je dat soort rare shit wil doen, of drie enorme loopbanden op het podium wil zoals in Controle, dat kan alleen maar in het theater. Die dingen zijn 600 kilo per stuk, die zakken gewoon gelijk weg, die staan dan halverwege de voorstelling in de modder. 

Voelen jullie je als break collectief helemaal thuis in het theater?

Erik: We struggelen vaak met de vloer die er ligt. De schouwburg heeft altijd een houten vloer met splinters en spijkers óf ze hebben een balletvloer die gemaakt is om met sokken lekker modern te bewegen, waardoor, als je een ander soort gezelschap bent, je gelijk al duizenden euro's meer kwijt bent per tour om zelf een vloer mee te nemen. Dat is een soort van heel raar soort discriminatie dat bestaat. Dat is natuurlijk zo gegroeid, maar dat is wel interessant.

Thomas: We hebben wel alles daarin ook gedaan. We hebben tijdens onze allereerste tour gezegd: we spelen altijd op wat er in het theater is. Maar dan hadden we gewoon een ziek verschil tussen shows. Soms was iedereen: ‘Yes, facking goede vloer’ als we binnenkwamen. Maar soms lag er gewoon beton, dus dat is superkut. Meestal overleef je het fysiek wel allemaal, maar het is gewoon niet comfortabel en moves gaan gewoon echt minder goed. En dus de tour erna hadden we een zelfgemaakte houten vloer, maar die was héél zwaar en echt een gedoe om die steeds te leggen, dus dat was zeker geen succes. Nu gaan we vaak toch maar op de balletvloer.

Erik: Ja, maar ons materiaal is daardoor veranderd, het heeft echt invloed op je breaking. Dus als er over een paar jaar gewoon ook een breakvloer zou zijn in elke schouwburg, zou dat tering vet zijn.


IN DE SPOTLIGHT

Wie is wie in de danswereld? Welke dansers hebben het gemaakt? En hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? In de spotlight rubriek interviewen we succesvolle dansers en makers uit Nederland en Vlaanderen over hun carrière. Hoe verdienen zij hun centjes? Hoe blijven ze fit? Wat betekent succes voor hen? En welke tips hebben zij voor jou? Je leest het op Dansers.nu!

Lisa van den Burg

Lisa van den Burg is redacteur van de rubriek ‘In de spotlight’. Lisa studeerde in 2019 af als uitvoerend danser aan opleiding Urban Contemporary (JMD) van de AHK. Daar danste en zong ze in stukken van (gast)choreografen als Johnny Lloyd, Sedrig Verwoert en Karina Holla. In 2020 startte ze de master Contemporary Theatre, Dance and Dramaturgy aan de Universiteit Utrecht. Voor haar masterscriptie onderzocht ze de relatie tussen dramaturgie, muziek en dans. Op dit moment combineert Lisa werkzaamheden als dramaturg, choreograaf, maker, performer en docent. Voor Dansers.nu interviewt ze dansers uit het artistieke werkveld in Nederland.