De Raad voor Cultuur vindt dat toegang tot cultuur eerlijker verdeeld moet worden

Presentatie van het advies door de Raad voor Cultuur. Foto: raadvoorcultuur.nl

BELEID | Toegang tot cultuur is in Nederland niet eerlijk verdeeld. Het gebied waar je woont bepaalt of je makkelijk naar het theater of museum kunt, dansles kunt nemen of een voorstelling kunt maken. Dat besloot de Raad voor Cultuur na hun onderzoek. Zij adviseren voor een nieuw cultuurstelsel waarin het geld beter wordt verdeeld over verschillende regio’s en verschillende soorten makers. Daarvoor is € 200 miljoen extra nodig.

Toegang tot cultuur

De toegang tot cultuur is in Nederland niet eerlijk geregeld. Sommige regio’s hebben een rijk aanbod dat alsmaar groeit. Maar de regio’s waar minder te doen is, gaan er de laatste jaren alleen maar op achteruit. Daarom moet het geld dat de overheid besteedt aan cultuur beter worden verdeeld over de regio’s. Dat is een van de belangrijkste punten uit het advies van de Raad voor Cultuur. Zij presenteerden op 26 januari hun advies voor het nieuwe cultuurstelsel, dat vanaf 2029 in moet gaan.

Het geld moet niet alleen beter worden verdeeld over verschillende regio’s, maar ook verschillende soorten cultuur. Dat wil zeggen: verschillende soorten makers, kunstdisciplines en organisaties. Elk met hun eigen doelgroep en hun eigen liefhebbers. Die diversiteit is belangrijk, want de overheid wil dat iedereen naar cultuur kan kijken en eraan mee kan doen. Dat is belangrijk voor de welvaart in Nederland.

Cultuureducatie speelt daarin volgens de Raad voor Cultuur een grote rol en moet meer aandacht krijgen. Er moet meer geld en aandacht naar talentontwikkeling en meer verbinding tussen amateurs en professionals. En de administratieve rompslomp moet minder, zodat kunstenaars zich kunnen focussen op hun kunst. Om al deze punten mogelijk te maken, moet er volgens de Raad voor Cultuur 200 miljoen euro extra komen voor de cultuursector.

Raad van cultuur

Begin 2023 vroeg staatssecretaris Uslu aan de Raad voor Cultuur om een advies voor te bereiden. Zij wilde weten hoe het geld in de toekomst beter verdeeld kan worden over de sector. En wie dat moet doen. Welke rol het Rijk, de provincies en de gemeentes daarin spelen, bijvoorbeeld. Wie de subsidies beoordeelt en volgens welke eisen. Dat alles liet Uslu onderzoeken door de Raad voor Cultuur. Zij deden dat samen met kunstenaars, programmeurs, directeurs, docenten, medewerkers van fondsen en nog veel meer vertegenwoordigers van de cultuursector.

De belangrijkste punten zijn dus de verdeling over de regio’s en de soorten cultuur. Om dat te kunnen doen moet het cultuurstelsel anders worden georganiseerd. Allereerst moet er een kaderwet komen die vastlegt wat de taken zijn van het Rijk, de provincie en de gemeente. En moet één rijksfonds komen, dat alle geldpotjes samenbrengt. De verschillende provincies moeten daarin worden opgenomen als ‘werkgebied’. Dus geen grote en kleine BIS meer!

Dat betekent ook dat de beslissingen over subsidie-aanvragen meer aan de regio moeten worden gegeven. De Raad voor Cultuur moet zich daar vanaf 2029 niet meer mee bezig houden. In plaats daarvan moeten zij zich richten op het beleid zelf. Dus de richtlijnen waaraan de subsidies moeten voldoen. Maar die subsidies zelf worden veel meer lokaal ingezet. Niet alleen voor grote bekende gezelschappen en theater, maar voor nieuwe makers en nieuwe stijlen. Een brede opvatting van kunst en kwaliteit.

Livestream

Het advies van de raad werd op 26 januari gepresenteerd in een livestream. Ze presenteerden daarin een prototype van het nieuwe systeem, gaan in discussie en leggen het advies uit. Hieronder kun je de livestream terugkijken. En op deze pagina vind je een reeks video’s waarin verschillende mensen uit de sector uitleggen wat de veranderingen voor hun betekenen. Zoals Marc Vlemmix, oprichter van een dansgezelschap voor ouderen: “Ik hoop dat door het nieuwe cultuurbestel het hokjesdenken gaat verdwijnen.”

Bronnen